Nick weet het. Ik heb het hem verteld. Ons meisje is stil. We hebben nog maar amper het besef wat er gaande is, maar worden al direct doorgestuurd naar het ziekenhuis. De gynaecoloog zal daar kijken of de baby echt overleden is. En we krijgen meer te weten over wat ons daarna te wachten staat. Verward en in stilte rijden we naar het ziekenhuis. 

De bevestiging
“Zou het écht niet kunnen dat de verloskundige ernaast zit? En ze in het ziekenhuis toch blijkt te leven?” vroeg Nick zich onderweg in de auto af. “Nee schat,” antwoord ik, “Ik heb het zelf gezien. En gehoord. Ons meisje leeft niet meer. Maar ik wou dat je gelijk had.”
Het is zondag, dus gelukkig komen we binnen in een zo goed als leeg ziekenhuis. We worden direct meegenomen naar een kamer waar nogmaals de bevestiging komt dat ons meisje niet meer leeft. Ze kijken op het eerste oog of er een oorzaak te vinden is, zoals een placentaloslating,  maar ze vinden niks.

Precies zoals Nick en ik zijn,  willen we direct weten wat ons te wachten staat.  We krijgen superveel informatie en moeten gelijk zeggen met welke onderzoeken we wel of niet instemmen na de bevalling.  Maar gelukkig – en zoals bijna altijd – liggen we vrijwel op één lijn. We weten wat we willen en antwoorden direct. Antwoord 1 is heel duidelijk: géén obductie. De gedachte alleen al dat ze haar inwendig gaan onderzoeken..  Nee. Absoluut niet. Ons kindje gaat mee naar huis zoals ze geboren wordt. Waar ze hoort te zijn. En de kans dat er ook maar íets uit de onderzoeken komt, is heel erg klein.  Maar antwoord 2 gaat over de bevalling. Iets waar ik echt niet over na wil denken. Hoe kan ik nou van een overleden kindje gaan bevallen? Dit is onmenselijk hard. Het is nu 3 maart en ik mag zelf bepalen wanneer ik word ingeleid. Neem ik direct pillen in om de bevalling op te wekken? Of wacht ik nog een paar dagen? Morgen, maandag 4 maart, wordt mijn moeder 60. Dus die dag wil ik liever skippen. Dan kan ik ook nog even bijkomen van deze verschrikkelijke nachtmerrie en dan beginnen we woensdag met de inleiding. Ja, woensdag. Dan neem ik dinsdag de pil in die de boel eventueel al wat op gang brengt.
We stappen de auto weer in en gaan richting huis. We moeten het natuurlijk ook onze meiden vertellen. De rest brengen we op de hoogte met een berichtje via whats app.

De nacht van 3 op 4 maart
Mae en Loïs liggen op bed en ik zit verslagen op het mijne. Megavermoeid en met een nóg pijnlijkere, rare buik. “Als dit zo blijft, ga ik het niet tot woensdag volhouden,” zeg ik nog tegen Nick. Na een avond vol berichten en telefoontjes probeer ik te gaan slapen. Leeg voel ik me en ik hoop steeds zo erg dat ik uit deze nachtmerrie wakker word.
Uiteindelijk wint de vermoeidheid het van mijn verdriet en val ik in slaap.
Rond 03:00 uur schrik ik wakker. De nachtmerrie is er nog steeds. Ik pak mijn telefoon en ga er wat op zitten turen. Ik ben zó verdrietig en onrustig.
Ik zie dat een van mijn beste vriendinnen online is op Whatsapp. Ze is ook zwanger en we spreken elkaar elke dag. Want ja,  hoe leuk is het om samen met één van je besties zwanger te zijn?!
Maar ik heb een vreemd voorgevoel. Het is al zo laat. Het zal toch niet? Mijn vriendin was zó geschrokken van ons bericht. En ze is drie weken later dan ik uitgerekend. Maar misschien kan ze gewoon niet slapen. Intussen voel ik dat het weer onrustiger wordt in mijn buik. Maar dat blijkt niet alleen bij mij zo te zijn. Mijn lieve vriendin heeft inderdaad beginnende weeën. Ik zeg haar dat ze zich op zichzelf moet focussen.En dat alles goedkomt.

Ik probeer rustig te blijven en weer in slaap te vallen. Ik lig een klein beetje weg te dommelen. En ja, hoor. Flats! Mijn vliezen breken. Ik spring uit bed en het enige wat ik voel is totale paniek. “Nick, mijn vliezen zijn gebroken!” schreeuw ik uit.
Het gaat dus gebeuren. Ze komt. Ik moet gaan bevallen van een overleden kindje.

Ik besluit mijn eigen verloskundige te bellen, omdat zij enorm vertrouwd voelt. Gelukkig krijgt ze me direct rustig en voel ik me weer die heldere Stef worden. Oké, het gaat dus nu gebeuren. Het wordt 4 maart. Op mijn moeders verjaardag.
We bellen mijn ouders, want de weeën komen gelijk op gang. We moeten zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Mijn ouders blijven bij Mae en Loïs.

Buiten is het noodweer. Stortregen. Het lijkt wel een scene uit een horrorfilm.We stappen de auto in. En met de ruitenwissers op standje tornado rijden we naar het ziekenhuis.

Binnenkort deel 3

Geredigeerd door Natasja Faassen.