13 januari 2020. Daar was je dan.  Na 28 weken en 4 dagen zwangerschap begonnen de weeën en binnen een paar uur was jij daar. Ons wonder, Kate. In dit blog neem ik jullie graag mee naar mijn eerste momenten na de bevalling.

De voorbereiding
Zoals jullie in een eerdere blog  konden lezen, werd ik met Oud&Nieuw met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Veel bloedverlies en gebroken vliezen waren de boosdoeners. Waarom deze vroeggeboorte? De onderzoeken konden ons geen antwoorden geven. Wel wisten we dat de kans enorm groot was dat Kate eerder zou komen door de gebroken vliezen. We werden al klaargestoomd met allerlei informatie voor als dit inderdaad zou gebeuren. Niet dat je nou echt klaargestoomd kán worden voor zo’n heftige gebeurtenis. Maar goed, het hielp wel om een beeld te vormen van wat ons te wachten kón staan. Van tevoren was ik vooral angstig voor het moment direct ná de bevalling.

Ze komt!
Op 12 januari aan het einde van de middag, voelde mijn buik anders aan. Al snel voelde ik dat er iets aan zat te komen. Dit bleek ‘s avonds ook het geval toen er wel degelijk lichte weeën om de hoek kwamen kijken. Er was nog even hoop dat de weeën misschien nog af zouden nemen. Maar ik voelde aan alles: ons meisje komt eraan. Ik was de dagen in het ziekenhuis zo angstig dat Kate het niet zou overleven. Toen ik de weeën opmerkte, keek ik er dan ook met alle liefde naar uit dat ze kwam. Want ja, hoe kon het dat Rosie met een perfecte zwangerschap – zónder complicaties – plots overleed in mijn buik en Kate in deze barre omstandigheden het wel zou overleven? Toen de lichte weeën plaats maakte voor heftige weeën, riep ik dan ook: “Ze komt! En het is goed!”

Tijdens de bevalling gingen mijn emoties alles kanten op. Nieuwsgierig en blij dat ze er bijna was, maar ook bang. Gaat ze wel ademen? Zal ze het redden? Ik wist dat ze direct meegenomen zou worden door de kinderarts en er goed voor Kate gezorgd zou worden. Maar mijn moederhart was bang. De beste momenten van mijn eerste twee bevallingen was dat er een warm meisje op mijn huid werd gelegd. Huilend tegen me aan. Betoverend mooi. Maar bij Rosie was het – ondanks alle liefde en trots die ik voelde – pijnlijk. Ik hield haar vast, maar er was kou en stilte en toch was het magisch mooi want ze lag wel op me. Daar waar ze hoorde.

Leeft ze wel?
Maar daar was ze dan. Geboren op 13 januari om 08.05 uur. Onze Kate. Een prematuurmeisje dat uit zichzelf huilde. Ik kon het gewoon niet geloven. “Leeft ze wel? Leeft ze wel?!” Ik bleef het vragen. Ik mocht haar welgeteld tien seconde bewonderen, terwijl papa de navelstreng doorknipte. “Man, was is ze mooi!” Maar voor ik het wist, moest ze mee met papa en de artsen. Naar een ruimte naast mij, met alleen glas ertussen.
Dit was hels. Ik lag in een ziekenhuisbed, nét bevallen en kon geen kant op. Natuurlijk draaide het om Kate en was alle aandacht op haar gevestigd. Maar die stilte en die onzekerheid.. Dat is keihard. Zodra er een verpleegster in mijn buurt was, vroeg ik dan ook of ze even wilde checken of het wel goed ging met Kate. Het enige wat ik namelijk door het glas zag, waren vier hele grote mensen om een piepklein meisje heen.


Maar gelukkig en na een half uurtje kwam ze in een couveuse van de andere ruimte naar mijn bed gereden. Mijn man aan mijn zijde en ons meisje aan mijn andere zijde.  In haar eigen ‘glazen huisje’,  waar ze nog heel lang in moest groeien en bloeien. Oh man, wat een opluchting. Ze leeft écht en ze is zó mooi. Maar ook dit moment was zo voorbij. “Sorry mama, we moeten haar nu echt meenemen naar de andere afdeling.” En weg was ze met papa en de artsen.

Maar mijn enorm grote angst verdween als sneeuw voor de zon. Ik voelde de opluchting en blijdschap tot in mijn tenen. Sinds lange tijd weer een gevoel van puur geluk. En dat ondanks ik wist dat er nog zo’n lange weg te gaan was. Ik realiseerde me dat maar al te goed. Maar hey, ze leeft!

“Ik wil naar Kate!”
Nadat ik gedoucht was, mocht ik naar de neonatologie-afdeling waar ons meisje geïnstalleerd werd. Gelukkig voelde ik me erg goed na de bevalling en stond ik binnen een half uur al klaar om naar beneden te gaan. Ze zetten me in een rolstoel, want ik mocht niet zelf lopen. “Dame, je bent net bevallen.” Oja, dat is waar. Maar het enige wat ik dacht was: IK WIL NAAR KATE!  Hoe, wat, waar, het kan me niet schelen. Ik moet met eigen ogen zien waar ze is en of het wel goed met haar gaat.

Eenmaal beneden kwamen we op de afdeling,  vol met couveuses. De piepjes, alarmen en draadjes. Ze waren overal en het overviel me. Wat een wereld is deze afdeling. De lieve verpleegster die voor Kate zou zorgen die dag, kwam meteen naar ons toe. Ze legde ons alle procedures uit om ons even te laten aarden op deze bijzondere, liefdevolle afdeling. Kate lag daar zó mooi te zijn, maar man, ze was zo klein en fragiel. Ik wist dat ze op de juiste plek was.

De allermooiste
Toen we eenmaal de ins en outs begrepen, was het tijd om onze andere meisjes voor te stellen aan hun zusje. Gelukkig hadden ze allebei al de waterpokken gehad en mochten ze op de afdeling komen. Wat een trots en wat geluk voelde ik op dit moment. Onze meisjes bij elkaar. Ondanks de couveuse,  alle draadjes, piepjes. Hoe klein Kate ook was, Mae en Loïs keken er dwars doorheen:  “Kate is de allermooiste!”

 

Geredigeerd door Natasja Faassen